Ik ben gebonden aan wat zichtbaar wordt
en zich laat zien: een heimelijk tekort,
dat mij doet wonen binnen lege ruimten
waar het licht zich op de dingen stort.
Dan kom je bij de kust
de moeder van de oevers
je bent verdwaald
en zonder uitzicht op een overkant
ga je zitten
je lach gaat in de branding op
en je herinnert je
terwijl de wind je haar wegneemt
en je je lichaam uittrekt
hoe je hier speelde,
in de diepte
van het water keek
en toen bevroor
de schemering waarin je wakker werd
en hoe je liep
de weg langs
die niet eindigde
alleen maar breder werd
wijd tenslotte als een horizon
die je niet begreep
vol stemmen en gezichten
en gebaren